Houtmeten

23 Juni 2023
Houtmeten
Klik hier om de PDF van het boekje "Richtlijnen voor het meten van inlands rondhout ten behoeve van de verkoop" te downloaden.

Bij de levering en verkoop van hout, de uitvoering van de bosexploitatie en het houttransport moeten koper en verkoper (hiermee worden ook aannemer, opdrachtgever en vervoerder bedoeld) het eens zijn over de toe te passen meetmethode. De koper kan besluiten de gehele partij ‘in de roes’ (één prijs voor de gehele partij, zonder eenheidsbepaling) te kopen, hij weet dan niet precies hoeveel m³ er in zit. Het is gebruikelijker dat men een duidelijke meetmethode hanteert om de totale hoeveelheid te kunnen verrekenen.

Welke meetmethode het meest geschikt is voor koper en verkoper hangt bijvoorbeeld af van de verhouding tussen houtopbrengst en meetkosten, de aard van het te leveren hout, de wijze van exploitatie en de terreinomstandigheden. De transactie dient te geschieden op basis van de werkelijke hoeveelheid hout, gemeten volgens een van tevoren overeengekomen vaste methode, tenzij door beide partijen de verkoop is overeengekomen op basis van een volumeraming (schatting) of in de roes. De hoeveelheid hout die is bepaald volgens de overeengekomen methode, is bindend voor de transactie. Ook als een tweede meting, bijvoorbeeld op basis van uitlossing, een andere uitkomst geeft. Het is essentieel dat koper (en verkoper) de mogelijkheid hebben om op dezelfde locatie met dezelfde meetmethode een controlemeting uit te voeren en dus de beschikking hebben over de meetgegevens.

Het hout kan op verschillende locaties worden gemeten: in het bos, aan de bosweg, op een vrachtauto en bij de rondhoutverwerkende industrie. Het meten kan op verschillende wijzen plaatsvinden: op stam, geveld langhout en gekort op de stapel. De gebruikelijke eenheden voor het bepalen van de inhoud zijn: m³, stères en tonnen. Meten van hout is niet gemakkelijk omdat de vorm van de stammen nooit hetzelfde is. Meten gebeurt dan ook met een zekere mate van subjectiviteit. Het verdient daarom aanbeveling conform de richtlijnen van het Bosschap te meten.

Hier enkele voorbeelden waaruit blijkt dat het hanteren van een uniforme meetmethode verstandig is.

  • De elektronische boomklem geeft weliswaar een heel nauwkeurige hoeveelheid aan, maar aan de klem is niet te zien hoe deze inhoud berekend is of welke tabellen zijn gebruikt. Het lijkt nauwkeurig, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.
  • (On)bewust past men regelmatig eigen interpretaties toe op de richtlijnen. Bij meting van hout op stam velt bijvoorbeeld vrijwel niemand voldoende modelbomen of voert de berekening juist uit.
  • Regelmatig wordt de ene soort meting (bijvoorbeeld meting geveld langhout) vergeleken met een andere soort van meting (bijvoorbeeld uitlossing aan de fabriek). Vervolgens wordt met die vergelijking dan een uitspraak gedaan over de juistheid van één van de twee metingen. Maar met het vergelijken van twee soorten metingen die van verschillende gegevens en berekeningen uitgaan, kan niet worden gesteld dat één uitkomst goed is en de ander fout. Beide metingen zijn een benadering van de werkelijkheid. Verder is het aannemelijk dat ook niet dezelfde hoeveelheid hout wordt vergeleken (en gemeten). Als bijvoorbeeld een partij hout zowel op stam als aan de stapel wordt gemeten, dan is er altijd minder hout op de stapel dan op stam gemeten. Als het hout als langhout is gemeten, kan tijdens het transport schors verdwijnen. Er komt dus minder hout bij de fabriek aan en er wordt navenant minder hout bij de uitlossing gemeten.

Opgestelde richtlijnen voor het meten van hout stammen al uit 1960. Sinds die tijd is er een herziening geweest in 1985 en in 2002,waar de AVIH aan meegewerkt heeft. Steeds was het doel te komen tot een uniforme en controleerbare indeling en meting ten behoeve van de houtverkoop. Belanghebbenden beschikken dan over betrouwbare informatie. Immers, voor de vaststelling van de hoeveelheid hout is een uniforme meetmethode essentieel en voor het vaststellen van de hoedanigheid is een uniforme kwaliteitsindeling onmisbaar. De beschreven meetmethoden betreffen overigens alleen het meten van inlands rondhout, en niet het indelen ervan. De meetmethoden zijn door CEN geaccepteerd en opgenomen in de norm prEN 1309-2.

Indien verhandeld wordt volgens met de aanduiding “volgens de EG normen ingedeeld” dan zijn de richtlijnen verplicht . Maar wanneer deze aanduiding niet wordt gehanteerd is men vrij om te kiezen welke methode gehanteerd wordt. Het is wel slim om een afspraak te maken over het bepalen van de hoeveelheid hout. Voor de Nederlandse praktijk verdient het aanbeveling om gebruik te maken van de uniforme meetmethoden die zijn beschreven in de Bosschapsrichtlijnen 2002.